Hoe dragen Nederlandse pensioenfondsen bij aan de energietransitie?
In aanvulling op de rapportage over het klimaatcommitment, geven we hieronder een toelichting op de acties die pensioenfondsen nemen om een bijdrage te leveren aan de energietransitie.
Op hoofdlijnen hebben de pensioenfondsen drie instrumenten die zij kunnen inzetten om de energietransitie te stimuleren:
- Engagement en stembeleid. Door gebruik te maken van de rechten als aandeelhouder en/of in gesprek te gaan met bedrijven, kunnen pensioenfondsen invloed uitoefenen op de koers van een bedrijf. Wetenschappelijke studies tonen bewijs voor het effect van engagement en laten zien dat de kans op succes toeneemt als de omvang van de vermogensbeheerders die deelnemen groter is.
- Uitsluitingen/screenings/desinvesteringen. Door niet langer te investeren in een bedrijf dat onvoldoende doet om de uitstoot te reduceren kunnen pensioenfondsen een belangrijk signaal afgeven, wat een bedrijf kan motiveren om veranderingen door te voeren. Als veel financiële instellingen bepaalde bedrijven uitsluiten, zou dit er zelfs toe kunnen leiden dat de financieringskosten voor deze bedrijven oplopen. Dit kan een motivatie zijn voor een bedrijf om het beleid aan te passen.
- Impactinvesteringen. Pensioenfondsen kunnen de energietransitie financieren, door te investeren in bedrijven en projecten die een positieve bijdrage leveren aan de energietransitie.
Hieronder lichten we per instrument toe op welke wijze de Nederlandse pensioenfondsen die zijn aangesloten bij het klimaatcommitment deze inzetten. Hoewel het doel van het reduceren van CO2e in grote mate hetzelfde is, kunnen de manieren waarop dit bereikt kan worden wezenlijk verschillende tussen pensioenfondsen onderling. Engagement en stembeleid Verschillende Nederlandse pensioenfondsen (waaronder ABP, PFZW, PME en PMT) nemen deel aan een klimaatengagementprogramma in samenwerking met Climate Action 100+. Dit samenwerkingsverband van ongeveer 615 investeerders met gezamenlijk meer dan $55 triljoen belegd vermogen, trekt gezamenlijk op om in gesprek te gaan met de top 100(+) bedrijven die de grootste uitstoters van CO2 zijn. Nederlandse pensioenfondsen namen recent de rol van “lead engager” op zich voor verschillende grote namen, zoals TotalEnergies, Engie en RWE. Dit betekent dat zij samen met andere investeerders het bedrijf analyseren, de gesprekken voorbereiden en vervolgens mede namens de andere aangesloten investeerders de dialoog aangaan met het bestuur van het bedrijf. In deze dialoog wordt de bedrijven gevraagd het thema klimaat stevig te verankeren in bestuursprocessen, CO2-emissies terug te dringen in lijn met de doelstelling van het Parijse Klimaatakkoord en volgens het TCFD raamwerk (Task force Climate-related Financial Disclosure) over voortgang te rapporteren. Engagement wordt vaak ingezet in combinatie met (een dreiging met) desinvestering. Als een bedrijf onvoldoende voortgang laat zien na een engagementprogramma, kan een pensioenfonds besluiten om niet langer te investeren in het bedrijf. Zo besloot PMT om in 2021 uit ExxonMobil te stappen. Door een groot deel van de bedrijven waar engagementgesprekken mee zijn gevoerd zijn inmiddels belangrijke stappen in de goede richting genomen[1]. Zo heeft het Zuid-Koreaanse bedrijf Shinhan haar klimaatambities flink aangescherpt mede door engagement door ABP. Daarnaast stemmen de pensioenfondsen doorgaans voor een klimaatvriendelijk beleid en steunden de pensioenfondsen verschillende klimaatresoluties[2]. Zo steunden verschillende pensioenfondsen de klimaatresolutie bij de aandeelhoudersvergadering van Shell in het voorjaar van 2020. Ook engagement met overheden gaan pensioenfondsen niet uit de weg. Zo schreef APG namens haar klanten in augustus 2021 een brief aan de Zuid-Koreaanse overheid en riep zij hierin op om de plannen voor de bouw van nieuwe kolencentrales te staken. Uitsluitingen/screenings/desinvesteringen Pensioenfondsen nemen verschillende maatregelen om bedrijven die een onvoldoende grote bijdrage leveren aan de energietransitie uit de portefeuille te weren. Hoe dit wordt gedaan, is onder meer afhankelijk van de wijze waarop de beleggingen beheerd worden. Sommige pensioenfondsen maken hoofdzakelijk gebruik van actief beheerde portefeuilles. Dit betekent dat de vermogensbeheerder die wordt aangesteld door het pensioenfonds een bepaalde mate van vrijheid heeft om de beleggingsportefeuille samen te stellen. Als er gebruik wordt gemaakt van actief beheer, dan kan een pensioenfonds richtlijnen meegeven aan de beheerder die er voor zorgen dat er minder wordt belegd in bedrijven die onvoldoende bijdragen aan de energietransitie en juist meer in bedrijven die dat wel doen. Zo zijn er bijvoorbeeld pensioenfondsen die een CO2 reductiedoelstelling meegeven aan hun beheerders. Daarnaast worden actieve managers doorgaans mede op basis van hun klimaatbeleid geselecteerd en gemonitord. Andere pensioenfondsen, zoals PMT en PME, kiezen er voor om een groot deel van hun vermogen passief te beleggen. Dit betekent dat de pensioenfondsen de vermogensbeheer de opdracht geven om een (op maat gemaakte) benchmark te repliceren. Door deze pensioenfondsen worden klimaataspecten hoofdzakelijk meegenomen door gebruik te maken van screenings, die voorkomen dat bepaalde beleggingen in de benchmark worden opgenomen. De volgende typen screenings worden toegepast door Nederlandse pensioenfondsen:
- Screenings op basis van ESG scores van bedrijven, waar klimaataspecten onderdeel van uitmaken. Bedrijven met een relatief lage ESG beoordeling worden niet in de beleggingsportefeuille opgenomen.
- Screenings op basis van een beoordeling van het klimaatbeleid van bedrijven, waarbij de slechtst presterende bedrijven (binnen hun sector) uit de beleggingsportefeuilles verwijderd worden.
- Screenings op basis van de CO2 intensiteit van de beleggingen, waarbij bedrijven met een relatief hoge CO2 intensiteit binnen hun sector niet in de portefeuille opgenomen worden.
Daarnaast worden verschillende andere beleggingen op basis van klimaataspecten uit de beleggingsportefeuilles geweerd. Voorbeelden hiervan zijn:
- Kolenproducenten
- Bedrijven die onvoldoende voortgang lieten zien in een engagementtraject
- Bedrijven die olie en gas produceren met onconventionele productiemethoden, zoals teerzandolie en schaliegas
- Nutsbedrijven die meer dan een bepaald percentage van hun energie opwekken met kolen
- Olie en gas producenten
Enkele pensioenfondsen kozen ervoor om de gehele fossiele sector uit te sluiten. Andere fondsen geven de voorkeur aan het verderzetten van engagementtrajecten om zo hun impact op het reduceren van CO2 te bewerkstelligen. Impactinvesteringen Er worden door de Nederlandse pensioenfondsen diverse investeringen gedaan die bijdragen aan de energietransitie. Om een beeld te schetsen bij het type investeringen dat wordt gedaan, wordt op de volgende pagina een overzicht gegeven van een aantal investeringen door de vijf grootste Nederlandse pensioenfondsen.